Langenboom bevrijd…….
Voor veel Nederlanders hier in bezet gebied, wilde de bevrijding maar niet komen. Vanaf 10 mei 1940 zuchtte men al onder de Duitse bezetting, alhoewel hier in Langenboom het meeste zijn gewone gangetje ging. Duitse soldaten waren meestal wat verder weg. De eerste jaren vierde Hitler de ene overwinning op de andere. Toch was er al vanaf 1943 een keerpunt gekomen in de oorlog. Zowel in Rusland als in Noord-Afrika werden de Duitsers teruggedrongen. Wanneer zou de geallieerde landing in West-Europa plaatsvinden. Vele geruchten deden de ronde. Eindelijk hoorde men via de Engelse zender, dat op 6 juni 1944 de Normandische kust was bestormd en er een bruggenhoofd was gevestigd. De bevrijding was in aantocht. Na 14 dagen van zware gevechten begon de tocht van de geallieerden naar het noorden en oosten. Het ongeduld werd steeds groter.
Vliegveld Volkel
Op 5 juli werd het zwaar bewaakte vliegveld Volkel (oftewel “Fliegerhorst Volkel” en aangelegd door de Duitsers), , met een grote vloot Amerikaanse bommenwerpers bestookt. Een aantal Junker JU 88 nachtjagers, die er vanaf mei 1944 gestationeerd waren werd beschadigd. Aan een deel van de vliegbanen werd grote schade aangericht.
Grad Bongers had in die tijd verkering met Cato Laarakkers van ’t Oventje. Hij weet zich nog goed te herinneren, dat zij op zondag aan het melken waren vlakbij het vliegveld toen er ineens een grote “klocht” vliegtuigen naderde. Het voorste vliegtuig gooide fosforbommen naar beneden en toen volgde de rest. Ze zijn de sloot in gedoken en maar hopen dat er geen afzwaaiers kwamen.
Door het inzetten van gedwongen hulp van boeren met paard en kar en arbeiders met schoppen (ook uit Langenboom) werd alles zo snel mogelijk hersteld. Veel boeren probeerden onder deze gedwongen arbeid uit te komen. Vaak was het paard kreupel, maar dan moest je de veearts wel mee hebben met een bewijsje, want de controle was streng.
Hier een klein gedeelte van een lijst van personen, die op het vliegveld moesten werken. De E en F wijken zijn Langenboom.
Het werken op het vliegveld was ook zeer gevaarlijk, want bij voortduring was er luchtalarm en dan ging het zo snel mogelijk richting Oventje of Den Trent naar de Halte Zeeland nabij de familie Franken, waar ze 12 zoons hadden, de 12 apostelen. De mensen moesten brood en eten zelf meenemen en kregen geen vergoeding. Ook kwam er via de gemeente een regeling dat een 20-tal mensen moest werken aan schuttersputjes langs de weg van ’t Huukske naar Mill. Deze weg diende ervoor om aanvallen af te slaan door de Duitsers. Duitse soldaten op de fiets reden over de weg om toezicht te houden.
Op dinsdag 15 augustus volgde ’s morgens weer een massale aanval op het vliegveld. Nu waren het 99 Britse Lancasters die ongeveer 660 ton aan bommen lieten vallen. Enkele afzwaaiers kwamen neer in de Maurik. Gelukkig waren er geen persoonlijke ongelukken. Ruim 1000 bomkraters telde men op vliegveld Volkel. Weer werden velen opgeroepen om de bomkraters te dichten. Voor Volkel betekende deze aanval het einde van de aanwezigheid van de nachtvliegers. Zij weken uit naar Duitsland. Enkele Me 109’s bleven nog over.
Het eerste straalvliegtuig in Nederland landde er op 30 augustus op het gras langs de bomkraters, een Duitse Arado met aan de stuurknuppel luitenant Erich Sommer.
Op zondagmiddag 3 september waren het Canadese bommenwerpers die een dagaanval uitvoerden, maar liefst 112 Halifaxes. Hangars werden getroffen, het start- en rollenbaanstelsel werd wederom zwaar beschadigd.
Hier een luchtfoto van het vliegveld na de bombardementen op 15 augustus 1944. Veel mensen uit Langenboom waren verplicht de bomkraters weer dicht te gooien. Al in maart 1944 was bij een bombardement op het vliegveld Christianus Kerstens van de Hendriksweg, oud 44 jaar, om het leven gekomen.
Opnieuw werden vele boeren opgeroepen, maar men had het zien aankomen en velen doken onder. Nu besloten de Duitsers het vliegveld te gaan verlaten. Alles wat bruikbaar was werd naar Duitsland vervoerd, de rest vernietigd of achtergelaten. Veel materiaal werd daarna door burgers nog van het verlaten vliegveld meegenomen. Karren vol werd er meegesjouwd. Overal zag je ijzeren platen als restanten van rijbanen
Dolle dinsdag.
Op 5 september dacht men dat de bevrijding zeer nabij was. De geallieerden zouden Breda al genaderd zijn. Dolle Dinsdag was het gevolg. Vele Duitsers, NSB’ers en degenen die nauw met hen hadden samengewerkt namen de vlucht. Alles wat kon rijden werd gepakt om mee te vluchten. Fietsen, karren enz. Al spoedig bleek het bericht voorbarig en keerden Duitsers terug. Ook bij Martien Bongers werden de fietsen in de maïs verstopt. Zeker toen een groot konvooi Duitsers in Langenboom halt hield en zich huisvestte in de Jongensschool. De schrik sloeg toe. Velen hadden een angstige nacht. Toch gedroegen de Duitsers zich heel correct en vertrokken gelukkig richting Mill. Deze troepen kwamen waarschijnlijk van de Generaal De Bons kazerne uit Grave en bestonden voor het overgrote deel uit jonge jongens van een jaar of 18, die net aan hun opleiding begonnen waren.
Wim Toonen (nu woonachtig in Oss) weet nog heel goed, dat de Duitse bevelhebber in een speciale luxe stafauto reed met een soort bezems voor de wielen, zodat ze niet op mijnen zouden rijden.
Operatie “Market Garden”.
De geallieerden wilden graag voor de winter Duitsland op de knieën hebben. De grote rivieren in Nederland vormden echter uitstekende verdedigingslinies. Bij de terugtocht van de Duitsers zouden gegarandeerd alle bruggen vernietigd worden. Daarom werd het plan bedacht om in een klap alle bruggen op de route van Eindhoven, via Veghel, Uden, Zeeland, Grave en Nijmegen naar Arnhem en vandaar naar Noord-Nederland en de Duitse laagvlakte in een keer in handen te krijgen. De luchtlanding werd “Market” genoemd en de doorstoot van de grondtroepen “Garden”, gecombineerd “Market Garden”.
In Engeland werd een reusachtige vloot van maar liefst 3000 zweefvliegtuigen in gereedheid gebracht. Ruim 2000 transportvliegtuigen kregen de reusachtige zwevers achter zich aan. Een kunststof kabel van ongeveer 100 m verbond hen met elkaar. Ruim 35.000 soldaten, waaronder 20.000 parachutisten maakten zich gereed om in Brabant en Gelderland de strijd aan te binden. Als bescherming worden 1500 jachtvliegtuigen ingezet en daarnaast nog eens 1400 bommenwerpers om vlak voor de landingen Duitse obstakels uit de weg te ruimen. Ze zouden vanaf maar liefst 24 vliegvelden vertrekken. Onder Eindhoven concentreerde zich het grote Britse 30ste legerkorps, een onderdeel van het 2e Britse leger (Opperbevelhebber Sir Miles Dempsey). Ook de Prinses Irene Brigade behoorde bij het 30ste legerkorps. Er behoorden maar liefst 20.000 voertuigen bij.
Britse parachutisten en een kleine groep Polen concentreerden zich op Arnhem, bij de overige bruggen zouden Amerikanen landen. Na de landing zouden drie bevrijde enclaves ontstaan. Deze moesten zo snel mogelijk met het bevrijde zuiden verbonden worden via een “corridor”, een verbindingsstrook die 100 km lang en nogal smal was. Daarom moest de opmars vanuit Eindhoven ook snel plaatsvinden zonder teveel op de flanken te letten. Dat zou later gebeuren.
Kaartje van de luchtlandingen op 17 september 1944 bij Grave
Zondag 17 september was een heel mooie dag. In Engeland ruilden soldaten hun Britse geld al voor Nederlandse valuta. Hier waren de meeste velden leeg, de rogge, tarwe en gerst stonden bijna overal in mijten aan de rand van de velden. De stoppelvelden vormden een goede ondergrond voor parachutisten en zweefvliegtuigen, beter dan de weilanden met hun sloten. Tussen 10.25 en 11.55 uur vertrokken de transportvliegtuigen. Daags tevoren was de route die ze vlogen al zwaar gebombardeerd. De grootste luchtlandingsoperatie uit de geschiedenis ging beginnen.
Zondags waren al wat vroeger een groot aantal Britse en Amerikaanse jachtvliegtuigen vertrokken. Zij moesten de langzame en logge transportvliegtuigen beschermen, enerzijds door de Duitse jachtvliegtuigen te verdrijven of vernietigen en anderzijds door Duits afweergeschut uit te schakelen.
Tegelijkertijd dropten bommenwerpers een zware bommenlast o.a. op de Duitse flakstellingen aan weerszijde van de Maasbrug bij Grave. De bewaking van de brug bestond op het moment van de aanval uit 19 man van de SS-Wehrmacht en een elftal in Nederland wonende Rijksduitsers, die weinig zin hadden zich voor Hitler op te offeren. (Zij zorgden er zelfs voor dat de brug niet de lucht in vloog). Tijdens de hoogmis begon de aanval. Ook jachtvliegtuigen ratelden er met hun mitrailleurs op los totdat de tegenstand behoorlijk gebroken was. Een aanwezige Duitse strijdmacht van ongeveer vierhonderd man in Grave zelf vluchtte in wanorde richting Cuijk.
De Maasbrug was behoorlijk beschadigd, er waren door de splinterbommen enkele gaten in het wegdek geslagen en verschillende ijzeren spanten waren vernield.
Langenboom
Heel Langenboom was al een hele tijd in rep en roer. Tijdens de hoogmis waren veel mensen naar buiten gegaan want het ging flink te keer. De kerk schudde en daverde. De mensen wilden eruit, naar hun familie thuis en om maar niet in de kerk te zijn, want je wist niet wat er gebeurde. Ook Harrie Franken was met zijn zoon Piet in die hoogmis. Buiten moesten ze al snel schuilen in een sloot bij zijn broer Teun Franken voor het huis. Bij Jo Hoek (Jans) viel een splinterbom. In de Zuid-Carolinaweg moesten ze opnieuw dekking zoeken achter een houtwal en thuis de schuilkelder in, want ook vliegveld Volkel werd aangevallen. Toch hadden velen iets later de gevechten boven Grave kunnen waarnemen en ‘s middags kwam er een enorme luchtvloot aanzetten. Tegen één uur ’s middags kwamen de voorste transportvliegtuigen van het 82ste Amerikaanse luchtlandingsleger aangevlogen.
De lucht zag zwart van de vliegtuigen. Een enorm gebrom vulde het luchtruim. Boven Velp en Reek vlogen ze zeer laag, vlak boven de huizen.
Men wilde van zo hoog mogelijk alles aanschouwen. Zo klommen een aantal mensen zelfs in de wieken van de molen.
Op zondag 17 september vlogen honderden over Mill, waar het juist kermis was.
De congregatie en het Lof werden ’s middags door vrijwel niemand bezocht.
Rond 13.15 uur maakten zich 11 transportvliegtuigen los van de formatie en zochten voor de para’s een geschikte landingsplaats aan deze kant van de Maas. De meesten kwamen ongeveer twee kilometer van de brug vandaan op de grond in Velp, vlak achter het oude Jezuïtenklooster. Niet alleen para’s kwamen omlaag, maar ook parachutes met munitie, levensmiddelen, werktuigen, wapens, verbandkisten enz. Een klein groepje van 17 man kwam vlak bij de brug neer en wist deze na fikse gevechten in de late namiddag te veroveren. Na het vertrek van het overgrote deel van de Duitsers uit Grave was het daar een heksenketel. De bevolking was al aan het feestvieren. ’s Avonds laat trokken de Amerikanen Grave binnen.
Alleen waren er nog een aantal Duitse manschappen van een wachtcompagnie achtergebleven in de Generaal De Bons kazerne. Die namen de Amerikanen vanuit bosjes onder vuur. Na aanvallen van jachtvliegtuigen trokken die Duitsers zich terug en verdwenen richting Langenboom. De Amerikanen hielden halt op de Bossche Baan en leggen daar mijnen op. Dit kan Albert Bens zich nog herinneren, ze moesten er tussendoor slingeren.
De tweede dag kwam er versterking uit Engeland: troepen per zweefvliegtuig, munitie en proviand. Van half vier tot half zes verschenen aan één stuk door vliegtuigen, zeer laag, nog veel meer dan de dag daarvoor. Totaal ongeveer 4000 toestellen. Alles dreunde en trilde van het geronk van de zware vliegtuigmotoren. Door mist in Engeland was men ongeveer 6 uur later dan de bedoeling was. Er kwamen bij Grave geen zwevers, alleen parachutisten en wapens daalden neer.
De nieuwe parachutisten trokken vanuit Grave-Velp richting Reek.
Vanwege de grote gebeurtenissen werkte ’s maandags in Langenboom vrijwel niemand meer. Men durfde zelfs weer rood-wit-blauwe vlaggen te voorschijn te halen en ook het eerste Oranje verscheen weer. Dolblij was men. Iedereen stond buiten en vele Langenbomers gingen met de fiets (met massieve banden) naar de Amerikanen kijken bij Den Tol in Velp. Zittend op een jeep deelden de para’s Player-sigaretten uit. Die smaakten wel na jaren eigen teelt gerookt te hebben.
Toch was het daar gevaarlijk en velen vertrokken weer naar huis als het gerucht komt dat Duitsers vanuit Schaijk in aantocht zijn. Het bleek later loos alarm, de 40 tanks vertrokken de andere kant op richting Heesch zonder de strijd aan te gaan.
De Duitsers lieten hiermee een grote kans liggen om een gat in de Corridor te slaan.
De opmars van het Britse legerkorps vanuit Eindhoven verliep stroef. Ze lagen ruim een dag achter op schema. Na een oponthoud bij Son kwam er op dinsdagmorgen een onafgebroken stroom van tanks en andere voertuigen op gang richting Nijmegen. Jong en oud ging kijken, in Zeeland, Velp of Grave.
Iedereen was diep onder de indruk van het gigantische moderne gemotoriseerde materieel. Ze beleefden een historisch moment. Sommigen reden zelfs een stukje mee. Bijna iedereen ging daags daarna weer terug. Tijd om thuis te gaan eten nam men bijna niet. Men kreeg geen honger, want ze kregen van de bevrijders van alles: chocolade, biscuits, sigaretten en wit brood. De bevrijders werden overal enthousiast toegejuicht en iedereen probeerde wat Engelse woorden te leren. Toch bleef het gevaarlijk, want de Duitsers vielen zeer onregelmatig aan. Menigmaal moest er dan ook in sloten gedoken worden of achter huizen dekking worden gezocht. De Engelse soldaten bleven er zeer rustig onder. Tijdens zo’n luchtgevecht keken ze toe en rookten hun sigaretjes.
Zwever op de heide.
De zweefvliegtuigen of gliders kwamen vooral bij Overasselt neer. Omdat enkele transportvliegtuigen hevig onder vuur werden genomen, konden ze daar hun aangekoppelde zwever niet loslaten en deden dat al eerder. Zodoende kwam er ook een zweefvliegtuig terecht op de Langenboomse heide. (Nu De Kuilen) Van overal vandaan kwam men kijken. Harrie Franken wist nog, dat de oude Frans Thelosen in gesprek ging met enkele bemanningsleden. Hij kende behoorlijk Engels, omdat hij een aantal jaren in Amerika had gewoond. De bemanning met uitrusting voegde zich even later bij hun eigen landgenoten bij Grave. De glider bleef achter.
Op de heide bij Langenboom kwam dit zweefvliegtuig wat te vroeg aan de grond. Natuurlijk kreeg het veel bekijks.
Gevechten boven Langenboom.
De Duitsers herstelden zich na enige dagen en voerden felle aanvallen uit op de troepen in de Corridor en erboven.
Ook met jachtvliegtuigen voerde men aanvallen uit. Tijdens zo’n aanval op 21 september werd een Dakota vliegtuig zodanig geraakt, dat het onbestuurbaar werd. Dat werd hen boven Langenboom noodlottig. Van de bemanning probeerden 6 personen zich per parachute in veiligheid te stellen..Tijdens het dalen werden de Engelse officier en radio-operator Gordon Birlison (24 jaar) en korporaal James Pilson veelvuldig geraakt door kogels uit mitrailleurs vanuit de Duitse jachtvliegtuigen. Ze kwamen zeer hard neer bij de Gasthuisstraat, in de buurt van het huis waar nu Jan van Dalen woont. De Dakota stortte daarna brandend neer op vliegveld Volkel waarbij de 2 piloten omkwamen.
De 2 doden werden naar zaal Bens gebracht. Albert Bens weet nog dat ze in de zaal lagen, volledig doorzeeft. Vandaar werden ze opgehaald. Ze werden begraven in Escharen en later herbegraven op het Udens oorlogskerkhof. De overige 4 bemanningsleden brachten het er levend vanaf, zij het, dat er eentje behoorlijk gewond was.
Al enkele dagen na de landing kwamen de eerste verkenners in Langenboom kijken of de kust veilig was. Duitsers waren er niet meer. Langenboom was nu ook echt bevrijd.
De weg, ook die door Langenboom, werd helemaal kapot gereden door de tanks en andere voertuigen. Op sommige plaatsen was de weg compleet onbegaanbaar geworden. In bochten werden zelfs gekapte bomen naast elkaar gelegd om toch maar door te kunnen rijden. Overal was men dan ook de weg aan het repareren zoals o.a. Cor Reinen die mee moest helpen aan de Bossche Baan.
Al snel na de luchtlandingen van 17 september 1944 stroomde Langenboom vol met Engelse militairen, die overal ingekwartierd werden. Het hoofdkwartier van het 2e Engelse Leger o.l.v. generaal Miles Dempsey werd gevestigd op 3 oktober in meerdere tenten in het park nabij de kerk en het klooster in Langenboom. Hijzelf had een kamer bij wed. Verstraten aan de Kloosterstraat. Achter deze boerderij werd in enkele weilanden een strip aangelegd, waarop kleine vliegtuigjes konden opstijgen en landen.
Een zeer speciale dag was donderdag 12 oktober toen, zeer onverwacht, de Britse koning
George VI, in gezelschap van Veldmaarschalk Montgomery, een bezoek aan het hoofdkwartier bracht.
Hier enkele foto's van dat bezoek:
Hier poseren op de pad lopende achter langs de tuin van de Dominicanen:
Koning George VI in het midden , geflankeerd links door veldmaarschalk Montgomery en rechts generaal Dempsey. De overigen zijn stafleden.
De koning inspecteert de troepen op het pad dat loopt achter langs het park tussen de Kloosterstraat en het klooster.
Montgomery - Koning George VI en Dempsey voor de ingang van het park, waar het hoofdkwartier was gevestigd
Iets verderop, bij de hoek van het pad met de Kloosterstraat, met op de achtergrond de boerderij van Frans Kuijpers, verwelkomden enthousiaste Langenbomers de koning.
Vlnr. o.a. Gen. Dempsey - Koos Verstraten - Jan Bongers - Tonia Hartjes - Koning George VI - Miep Bens - Piet Bongers - Sjan Jans - Toon Bruuns (onderduiker) - Frans Kuijpers - Marietje Kuijpers - Broeder Thomas - Ad vd Horst - Jet van Kuppevelt - Marie Hartjes - Dina Hartjes - Marietje van Duijnhoven
Vol enthousiasme wordt de koning toegejuicht op de Kloosterstraat. Die zou later omgedoopt worden in Dempseystraat, ter herinnering aan generaal Miles Dempsey, die hier naast de koning loopt.
Vlnr. o.a.: Sjef Verstraten - Annie van Duijnhoven - Koos Willems - Tina van Duijnhoven - Juul Ritter (logé uit Nijmegen bij Doortje vd Hagen) - Pieta Braks - Dora Verstraten - Truus van Huisseling - Jet Smulders (Logé uit Veghel bij Hent van Huisseling) - Politieagent P. van Dijk
Nu Langenboom bevrijd was, moest er veel weer op poten worden gezet. Tot leiders van de Ordedienst alhier werd benoemd Herman van Kuppevelt, later huisarts in Volkel en Jo Gerrits.
Voor het geval er strijd om Langenboom zou komen, werden overal posten gereedgemaakt en personen geïnstrueerd. Hier het overzicht van Langenboom. Gelukkig is het niet nodig geweest.
In de Graafsche Courant stond op 14 nov. 1944 bovenstaand verslagje. Die Engelsen konden wel voetballen.
Op veel plaatsen waren Engelsen ingekwartierd, zoals hier bij Mimie en Toon Jordens aan de Dorpsstraat.
Engelse militairen bij de smederij van Frans van Schayik. Op de foto Truus van Schayik-Lam en de kinderen Annie en Leentje. Naast haar Anna Verstegen, zij werkte bij Van Schayik
Nu zijn we onthand, als de stroom één uur uitvalt, laat staan 2 1/2 maand.
De Engelse les werd gegeven door Herman van Kuppevelt. Voor de Nachtmis werd een uitzondering gemaakt van het verbod om 's nachts buiten te zijn.
Ook in het pakhuis van de CAV hadden geallieerden onderdak gevonden.
Fransje-Wim en Leo van Schayik met een Engelse militair op de heide
De scholen bleven nog lang bezet door geallieerde soldaten. Van de burgemeester mochten ze er wel uit.
Vanaf half december 1944 was er volop bedrijvigheid op de heide toen daar met man en macht gewerkt werd aan het aanleggen van een vliegveld. Zie pagina: Vliegveld op de heide.
Op 12 mei 1945 werd er in Langenboom een grote optocht gehouden, waarbij allerlei taferelen uit de 2e W.O. werden afgebeeld. Helaas hebben we daar geen foto's van.