Stormramp in Langenboom

10 augustus 1925. Het is een warme broeierige zomerdag met onweer op afstand. Het klokje van de kloosterkerk had net het Angelus geluid en op de boerderijen stonden de trekhonden voor de kar gespannen, waarmee de boerendochters en de meiden naar de weiden zouden gaan om te melken.
Af en toe werd en naar de lucht gekeken, die snel veranderde wegens een naderend onweer.
Op enkele plaatsen werd de hond weer uitgespannen en besloot men het onweer eerst af te wachten.
Opvallend waren de vreemde wolkenvormen en het flitsen van talloze kleine bliksemflítsen van wolk tot wolk. Een eigenaardig gerommel van de donder vestígde de indruk, dat de ontladingen plaats hadden op grote hoogte, zodat de donder, hoewel vlak boven, slechts als een ver verwijderd geluid hoorbaar was, terwijl de natuur onheilspellend rustig bleef.

 

Plotseling naderde met grote snelheid een inktzwarte lucht, gekuifd met gelige dooreenwarrelende wolkenflarden, waaruit zonder ophouden angstwekkende brede bliksemstralen naar beneden kronkelden, echter zonder de grond te raken.
De onafgebroken dreunende donderslagen waren veelzeggend en in angst wachtte de natuur op wat komen ging.

Het werd in enige ogenblikken zo donker, alsof de nacht over de aarde viel, terwijl de omgeving onophoudelijk in een blauw-violette gloed stond.
Opeens stak een hevige wind op in een ongekende hevigheid, wolken rolden over de grond, stof, bladeren, hooi, stro, mest en allerlei andere dingen meevoerend.
ledereen vluchtte in paniek naar binnen. De ontladingen van de donder werden nog heviger, het gebulder van de wind vermengde zich hiermee in een ongekend lawaai, daarbij gevoegd nog het geluid van brekend hout en glas, van neerslaande pannen en vallende stenen.
Het eigenaardige was de groen-gelige gloed, die er ondanks de duisternis tijdens het noodweer heerste. lemand die zoiets niet heeft meegemaakt, kan in de verste verte niet beseffen wat en in enkele minuten tijds gebeurde.
Het noodweer eindigde even plotseling als het gekomen was, en een kleine tien minuten later was het weer bladstil en bescheen de zon de verschrikkelijke verwoesting.

Versuft en verschrikt door datgene wat zij in enkele minuten hadden meegemaakt, kwamen de mensen weer naar buiten.
Voor velen betekende het dat zij zich een weg hadden moeten banen over balken en puin van hun ingestort huis.
Ontzettíng greep allen aan toen zij de ontstellende verwoesting aanschouwden. lngestorte en gehavende huizen, bomen, struiken en heggen, ontdaan van hun bladeren, wat midden in de zomer een herfstachtige indruk gaf.
Eeuwenoude bomen waren afgeknapt en ontworteld, daartussen en tot hoog in de takken lag en hing de oogst van de hooi- en korenmijten, die uiteen geslagen waren. Wat nog meer een troosteloos gezicht gaf waren de dode vogels en kippen, wasgoed en kledingstukken, klein huisraad, pannen en stenen lagen in de wonderlijkste mengeling dooreen.
Doch lang kregen ze geen tijd om de werkelijke omvang van de ravage te beseffen, een eerste zorg was om het gezin weer bij elkaar te krijgen en te zien of er iemand letsel opgelopen had, hetgeen wonderlijk genoeg voorwat Langenboomse inwoners betrof niet het geval was.
Daarna kwamen de dagelijkse dingen weer aan de beurt, er moest nog gemolken worden, het avondeten nog bereid en waar te slapen?
Op hulp van de buren kon en hoefde men niet te rekenen, want iedereen had meer dan genoeg met zichzelf te stellen.

(Zo omschreef de correspondent van dagblad De Tijd de gebeurtenissen op die dag.)

Niet allen een groot aantal boerderijen, maar ook de parochiekerk van Langenboom, gebouwd in 1869, naar een ontwerp van architect Pierre Cuijpers, was zwaar beschadigd. Ook het Dominicanerklooster, dat er tegenaan stond, had het zwaar te verduren gekregen.

Bij de openbare school aan de Dorpsstraat was een groot deel van het dak eraf gewaaid.

De storm sloeg grote gaten in het gewelf

Een gordijn was in het klooster enkele keren dubbel gedraaid

Het kleine torentje van het klooster werd eraf geblazen, een klein gedeelte kwam er dwars op te liggen.

Op dinsdag 18 augustus 1925 bracht koningin Wilhelmina, tezamen met haar echtgenoot Prins Hendrik, een bezoek aan het getroffen Langenboom. Hier verlaat ze de kerk in gezelschap van burgemeester Van Hövell tot Westerflier

De weg naar de Graspeel was volledig versperd met omgeknakte bomen.