En toen was er nog maar ….. één.
De inkomsten uit een herberg waren in het verleden geen vetpot, want van de vele herbergen of koffiehuizen, zoals ze ook genoemd werden, die in het verleden te vinden waren in Langenboom, is er maar één over gebleven. Tot 1881 was het vrij om een herberg te starten. In dat jaar werd de Drankwet ingevoerd en was men verplicht een vergunning aan te vragen. Dit stelde niet veel voor, als men geen strafblad had, mocht men bier gaan verkopen en daarnaast natuurlijk ranja en koffie. Men had meestal een grote kamer, waarin men aan enkele tafels kon plaatsnemen. In een hoek stond soms een kleine toog. Vrijwel altijd had men er een boerderij bij en soms een winkeltje. Nog strenger werd het in 1905, toen er een aantal eisen werden gesteld aan de ruimte waarin een herberg gehouden werd. Er moest genoeg licht naar binnen komen, de oppervlakte moest voldoende zijn (meer dan 25 m2) en het moest rechtstreeks via de openbare weg bereikbaar zijn. De gemeente streek jaarlijks voor de vergunning f. 25,= op.
Waar stonden deze herbergen en hoe is het daarmee verlopen? Na onderzoek hebben we een beeld kunnen krijgen van hun geschiedenissen. De nadruk ligt hierbij op de periode van rond 100 jaar geleden.
Rondom ’t Hoekske was wel een achttal herbergen te vinden. Dit laat duidelijk zien, dat ruim 100 jaar geleden het middelpunt van de bewoning daar te vinden was.
Station Halfweg.
Een klein stukje vanuit ’t Hoekske richting Mill was voor 1870 de herberg te vinden van Ermert Ermers. Tevens had hij een bakkerij met winkel. Ook boerde hij er nog volop bij. Omdat in 1873 de spoorlijn Boxtel-Wesel geopend werd, kwam er vanaf september 1874 een Koetswagendienst tot stand tussen het station in Mill en Grave. De koets reed 2 keer per dag op en neer en stopte halverwege bij de herberg van Ermert Ermers. Deze koets vervoerde post en personen. Spoedig hierna kreeg deze herberg de naam “Station Halfweg”. Toen de beide ouders gestorven waren, (Ermert al in 1881) verkochten in mei 1887 de kinderen Ermers het aan Hein Schoonwater. Net als zijn zoons Eduard en Piet was Hein naast herbergier ook hoefsmid. Voetbalclub “Excelsior” had er zijn thuishaven en speelde er ook toneel. In 1939 verdween de herberg.
Station Halfweg, herberg en smederij.
‘t Hoekske
Op woensdag 5 juni 1912 stond in de Graafsche Courant te lezen, dat “Tot lafenis van den voorbijgaanden passant zal er aan het Hoekske alhier wederom een flink café verrijzen”. Deze café werd gebouwd door Cornelis van den Hoogen, die tot dan toe gehuurd had de herberg op de hoek Hogeweg –Zandvoortsestraat genaamd “Oud Hoekje” en tevens steenkolenhandelaar was. Hij wilde een eigen herberg hebben en deze kreeg de naam “’t Hoekske.
De herberg in de voorkamer was ruim 36 m2 en daarnaast kon met openslaande deuren er nog een opkamer bij betrokken worden van 15 m2. Eind 1917 stierf Cornelis en nam zijn weduwe Johanna Voermans (geboren 1869 in Groesbeek) de herberg over. In 1927 ging zij met haar 4 zoons terug naar Groesbeek en werd het overgenomen door Harrie Lamers, die terug kwam uit Amerika en daar een aardig zakcentje had verdiend. Hij had niet alleen een café, maar ook een maalderij, transportbedrijf en stenenmakerij. Toen hij in 1949 met zijn gezin naar Canada vertrok deed hij de herberg over aan Dries Huvenaars, die op zijn beurt in augustus 1957 weer ruilde met Gerrit Verstegen. Deze bouwde de herberg uit tot een vermaard regionaal danscentrum. Dit werd in 1975 voortgezet door zijn schoonzoon Bert Steijn. Na een tiental jaren van nauwelijks activiteiten, is het momenteel omgebouwd tot “De Verwennerij”, een restaurant, dat onlangs haar poorten heeft geopend.
Oud Hoekje
Oud Hoekje
Reeds zeer lang stond er precies in de hoek waar vroeger de weg van Mill naar Grave een scherpe bocht maakte, een herberg. Bij deze herberg moest rond 1860 tol betaald worden en lag er over de weg een slagboom. Vandaar dat het later nog een hele tijd genoemd werd: “Aan den Ouden Tol”. In de herberg woonde rond 1859 Peter Nuijen. Toen hij stierf ging zijn weduwe nog enige jaren verder, waarna het in 1870 werd overgedragen aan Lambertus van den Bogaard, deze was gehuwd met haar dochter Henrica Nuijen. Na een zevental jaren vond hij het welletjes en verkocht in mei 1877 zijn gehele inventaris. P. Kuijpers had er wel interesse in en nam de zaak over.Ook Hendricus van Vonderen heeft waarschijnlijk enige tijd deze herberg gerund.
Dan komt het in eigendom van P.J. Lamers, de mulder van Kavernoord en werd ze verhuurd. Vanaf 1902 tot 1912 werd ze gepacht door Cornelis van den Hoogen uit Reek, daarna door Cor. Emons en na 1921 door H. de Wild. Het kreeg de naam “Oud Hoekje” om het te onderscheiden van het in 1912 gebouwde “Hoekske”. De buslijn van Willem en later Toon van Sambeek uit Escharen had hier zijn halteplaats. Johanna van den Hoogen-Voermans kreeg spijt van het verlaten van Langenboom eind 1927 en toen in 1931 de herberg “Oud Hoekje” vrij kwam werd deze op 31 mei gekocht. In de beugelbaan achter de herberg was het vaak een drukte van belang tijdens de wedstrijden. Tijdens de kermis kon er volop gedanst worden. Gedurende de mobilisatie waren er militairen ingekwartierd. De handel in meubelen nam een steeds voornamere plaats in en op de bruiloftsdag van Sjef Verstraten met Nellie van Vonderen (27 augustus 1964) werd de café gesloten en legden Toon van den Hoogen en daarna zijn zoons zich volledig toe op de verkoop van meubelen.
Bakkerij Holleman
Ook bakker Karel Holleman, afkomstig uit Elst, (de vader van de latere bakker Karel) had ook wel interesse in een herberg daar bij ’t Hoekske. Hij vraagt in 1909 een vergunning aan. Bij controle blijkt hij aan alle voorwaarden te kunnen voldoen. Het vloeroppervlak, 31 m2, is voldoende. Er komt genoeg licht naar binnen via de ramen en de uitgang is naar de openbare weg. De vergunning wordt verleend, maar we hebben nooit vernomen, dat er ook werkelijk een herberg in gevestigd is geweest.
Herberg Verheggen
Een eindje richting Escharen, op de hoek van de Hogeweg-Vonderstraat, was eertijds ook een herberg, annex winkel. Rond 1901 van Ant. Verheggen en later van zijn zoon M. Verheggen. Deze Verheggen was ook een hele tijd lid van de gemeenteraad van Escharen. In 1924 verhuisde hij en werd zijn inboedel, tezamen met de herberg inventaris via een erfhuis te koop aangeboden. Op 27 october 1924 werd de vergunning ingetrokken. Harrie van Boxtel uit Groesbeek kocht de woning en ging verder met de winkel in koloniale waren. Daarnaast had hij een handeltje in petroleum en steenkolen. Ook zaden voor groente en veldgewassen waren bij hem verkrijgbaar. Op 23 februari 1929 brandde zijn huis af en woonde zijn gezin een tijdlang in een noodwoning. In 1959 werd het huis verkocht aan Martien van Vonderen die het voor 5 jaar verhuurde aan Martien Maasen. In dit huis werd o.a. Jolanda geboren, die het in 1985 weer kocht van Sjef Verstraten, die er tussen 1964 en 1985 tezamen met Nellie van Vonderen en hun gezin in hadden gewoond en die toen verhuisden naar de Zandvoortsestraat.
De Zandvoort
In vroeger tijden was de weg die liep van het Hoekske naar Zeeland via de Zandvoort een belangrijkste verbinding. Ook richting Reek kwam men daar vlakbij langs.
De Zandvoort rond 1950 vanuit de lucht.
Geen wonder dus, dat daar al zeer lang een herberg te vinden was, waarvan de geschiedenis ver terug gaat.
Al in 1806 woonde er een Claassen op deze boerderij, die behoorde tot de Kroondomeinen. Het is dus uniek, dat er nog steeds een Claassen op deze boerderij werkzaam is. Voor 1863 was dit J. Claassen. In dat jaar werd de tap overgedragen aan zijn zoon Marten Claassen. Toen hij stierf namen zijn kinderen het enige tijd gezamenlijk over. Een van hen, Albertus werd in 1894 alleen de kastelein. Vaak kwam men er voor speciale gelegenheden bij elkaar, zoals o.a. de schutters van de Burgerwacht nadat ze schietoefeningen hadden gehouden op ’t Schuttersveldje, dat in 1921 weer in gebruik genomen was. Toch vond moeder Claassen het rond 1923 teveel worden: een boerderij, een herberg en ook nog een steeds groter wordend gezin. De herbergactiviteiten werden gestaakt.
Herberg van Erp
Vlak bij de herberg van de Zandvoort was enige tijd nog een herberg te vinden. Op de plaats waar nu Eric van Boekel (Liefkenshoekschestraat 6) woont, had rond 1860 een zekere Marten van Erp al een herberg. Later werd die overgenomen door zoon Jan. Deze probeerde in 1917 een vergunning te verkrijgen, maar deze werd vanwege de te kleine oppervlakte niet verstrekt. Het jaar daarna werd de boerderij verkocht aan de fam. Van Boekel.
Herberg Gelap
Geruime tijd was er ook een herberg gevestigd op de hoek Hogesteenweg-Eikenlaan, nu bewoond door de fam. van Lith. Antoon Gelap (afkomstig uit De Dellen en geboren in Schayk-1853) had vanaf 1913 deze herberg naast zijn boerderij. Zijn vrouw Helena Koks kwam van Ottersum. Dochter Nelleke huwde eerst met Arnoldus Arts, die vrij snel daarna stierf. Daarna huwde ze met Harrie Jilesen. Bij hem sloeg in 1918 de Spaanse griep toe en ook hij overleed. Met haar kinderen Leo Arts en Harrie Jilesen bleef ze alleen achter. Enige tijd later huwde ze met Harrie van Ras uit Zeeland. De herberg werd nog korte tijd voortgezet en met name met de kermis kon men er dansen met begeleiding van de muzikanten Wim en Ties van Hout en Jan Reijs uit Haps met zijn uittrekmonica. Harrie Jilesen kan zich nog herinneren, dat zijn moeder soms meedanste met de witte schort nog aan. Rond 1927 gingen de meeste mensen via de Dennendijk naar Grave toe en werd het minder druk op de Eikenlaan. De herberg rendeerde niet meer en werd gesloten.
Van Gaal
In 1911 had Nicolaas (Klaas) Manders uit Zeeland, van beroep metselaar, er wel zin in om een herberg te starten. Hij was gehuwd met Johanna Verberk en een broer van de bekende Hannes Manders uit de Maurik. Bij het gemeentebestuur van Escharen vroeg hij een vergunning aan om bier te mogen schenken. Sterke drank zou niet geschonken worden. Dat was bij bijna alle herbergen zo geregeld. Toch werd de fles “snevel” onder de toog vandaan gehaald als er om gevraagd werd. Na naspeuring of hij niet met de politie in aanraking was geweest, werd hem de vergunning verleend. In 1914 trad in zijn zaal de bekende Hapse humorist J. Reijs op. Natuurlijk niet tegelijk voor de dames en de heren, nee de heren op zondag en de dames waren welkom op de dinsdag. De zaal was 34 m2 groot en bevond zich in de linker voorkamer Toch ging het hart van Klaas maar kort naar de herberg uit, want tussen eind 1914 en 1916 is veekoopman Jan van Kuyk uit Gassel er tijdelijk herbergier. Dit wordt dan overgenomen door Jacobus van Mil uit Haps.
± 1920: Toon van Gaal met echtgenote en de kinderen:
vlnr: Wim - Piet – Trina en Koos
Op 30 april 1919 werd de herberg met winkel verkocht aan Antonius van Gaal, landbouwer, die weer terugkeerde uit Reek en ging Klaas Manders, die er wel al die tijd in gewoond had, weer terug naar Zeeland.
Toon van Gaal, tot 1913 kassier van de Boerenleenbank in Langenboom, kocht dus een winkel met herberg. Zijn hart ging met name uit naar de winkel. Toch is de herberg nog een aantal jaren in functie geweest, want op de dag van de stormramp (10 augustuss 1925) waaide de vrachtauto van Toon v.d. Burgt om voor de herberg van Ant. van Gaal, zoals een verslaggever in de Graafsche Courant weet te melden. Aangezien Hendrica van Gaal-Spanjers vrij ernstig ziek was (ze stierf in 1928) en al die “zatte” lui niet aan haar hoofd wilde hebben, werd rond 1926 de herberg gesloten. Daarna werd het geheel winkel en is nog vele jaren “De Spar” een begrip geweest in Langenboom
Café van Duijnhoven
Piet van Duijnhoven vroeg in 1926 (tegelijk met Hofmans) een stukje bouwgrond aan het gemeentebestuur van Escharen. Op dit stukje aan de Dorpsstraat bouwde hij een huis met herberg. In october 1926 kreeg hij toestemming. De herberg werd al vrij snel uitgebreid met een zaaltje en vonden er vele bruiloften en partijen plaats. Ook van toneeluitvoeringen heeft men er vele jaren kunnen genieten. Later volgde zijn zoon Sjef hem op. Toen hij veel te jong overleed, werd de café met zaal eerst verhuurd aan Van de Water en later aan Bert Vogel. Toen deze weer terugkeerde naar Nijmegen, kocht Wim van Schayik het geheel. Een tijdlang heeft Henk Leenders er nog zijn fietsenzaak in gehad, waarna het werd opgenomen in het museum.
Café Van Duijnhoven
Herberg Braks
Ook in de Langstraat stond ruim 100 jaar geleden een druk beklant bierhuis en winkel. Willem Braks was de eigenaar hiervan. De herberg was gunstig gelegen aan de doorgaande weg tussen Zeeland en Mill. Op donderdag 17 december 1891 werd ze verkocht en was het met de herbergactiviteiten gedaan.
Huize Braks
Willem Jans
Waar nu nog zaal D’n Bens gevestigd is, was al voor 1873 de herberg, winkel en boerderij van Willem Jans te vinden. Bij het klooster, dat dan al een 20-tal jaren Dominicanen in Langenboom huisvest, begonnen steeds meer activiteiten te komen. ’s Zondags kwam men te voet, of met het rijtuig naar de kloosterkerk. De paarden werden dan gestald bij Willem Jans, waar na de H. Mis een borreltje werd gepakt, de dorpsroddels over de tafel gingen en kleine inkopen in de winkel werden gedaan. Vele verkopen van huizen, hout en landerijen vonden er plaats. In 1894 sterft Willem en neemt zijn weduwe de herberg over. In mei 1897 trouwt zoon Martien en neemt de herberg over. Een jaar later trouwt een andere zoon Willem en begint naast het ouderlijk huis ook een herberg met winkel. Deze herberg wordt tijdens de stormramp van 1925 zwaar beschadigd ( net als die van zijn broer Martien) en opnieuw opgebouwd. Willem jr. (de 3e Willem) besluit in 1931 om alleen verder te gaan met de boerderij en de winkel en herberg worden afgestoten. In 1968 werd de boerderij, in gebruik door schoonzoon Piet v.d. Wiel, afgebroken om plaats te maken voor de nieuwe Boerenleenbank.
Martien en Mina Jans met pleegdochter Nelleke Thoonen
Ondertussen is er vanaf 1913 bij Martien Jans een handboogschutterij actief. Deze vereniging gaat niet alleen op concours naar andere plaatsen, maar geeft iedere winter een toneeluitvoering. Vanaf 1922 luistert de kersvers opgerichte fanfare (1921) deze zeer druk bezochte uitvoeringen met haar vrolijke noten op. “D’n Doel” van de handboogschutterij werd bij de stormramp flink beschadigd, zodanig, dat men ze niet meer heeft opgeknapt. De toneelclub ging wel verder.
Huwelijk van Jo Bens met Nelleke Thoonen: 13 april 1932
Beneden: Dina Nuijen-Thoonen met op schoot: Jo Nuijen – De ouders van Jo: Bart Bens en echtgenote – Jo en Nelleke – Mina en Martien Jans – Mina Thoonen en Jo Thoonen. Zittend: Pieta Nuijen en Ria v.d. Cruijsen
2e rij: Hanneke en Marie Thoonen – Wim Jans sr. met echtgenote Van Boekel – Anna Schraven-Thoonen – Truus Jans-v.d. Beuken en Wim Jans jr. – Wim Bens en Mina Bens-v.d. Beuken
Bovenste rij: Jan Nuijen – Jan Bens - ? – Toon v.d. Cruijsen – Jo Berends - ? - ? – Mies Bens – Thijs Peters – Bertha Bens en Toon Bens
Gezin van Jo Bens en Nelleke Thoonen: kinderen Albert - Riek en Mien
Op 13 april 1932 nam knecht Jo Bens de herberg over. Hij trouwde toen met Nelleke Thoonen, die vanaf haar 3e jaar opgegroeid was bij Martien Jans. Jo was nog een echte boer die veel te vinden was bij zijn koeien en paarden. Ondertussen werd de herberg uitgebreid met een zaal. Zijn zoon Albert nam 30 jaar later, op 20 juni 1962 het geheel over. D´n Bens werd nog groter en later verbouwd tot disco Flash Point. Het was toentertijd een vermaard uitgaanscentrum. In de jaren ´80 kwam hier overal de klad in en werd het uitgaansleven geconcentreerd in enkele plaatsen.
Opnieuw nam een zoon het herbergierschap over, nu was het Johnny, die in 1992 (ook weer na een periode van 30 jaar) het geheel ging uitbaten.
D´n Bens is de enige herberg, die in de historie in stand is gebleven. Het is net het verhaal van de 10 kleine negertjes: `en toen was er nog maar een`.